Toen ik in het revalidatiecentrum verbleef, hebben ze daar de BNT bij me afgenomen. Dat is de Boston Naming Test. Een eenvoudige test waarbij je plaatjes moet bekijken en zeggen wat je ziet. Alle begin is ook hier makkelijk, maar de woorden worden steeds moeilijker. Het begint met een vork en eindigt met een ossenjuk. Als je de vork herkent, maar het woord niet meer kunt “vinden”, dan heb je afasie, een taalstoornis die na een CVA vaak voorkomt.
De BNT werd afgenomen door een logopediste met wie ik een goed contact had. Ik zat bij logopedie omdat ik problemen had met slikken en met spreken. Mijn slikproblemen betekenden dat ik alleen “dikke” dranken mocht drinken (yoghurt, vla, tomatensap) en geen “dunne” dranken (Coca Cola, Fanta, water, melk, koffie, port, kort samengevat: alle dranken die ik lekker vind). Spreken was een al even moeizaam proces dat begon bij onverstaanbaar fluisteren en via zingen eindigde bij verstaanbaar spreken met een nieuwe stem.
Maar afasie had ik - zo bleek uit de test - niet. Of in een dusdanig lichte mate dat het die naam niet waardig was. Een geluk bij een ongeluk?
Of hebben we allemaal afasie als we een vreemde taal spreken, maar beseffen we het niet? In het Frans leiden in dat geval velen van ons eraan. We begrijpen soms wat er gezegd wordt, maar spreken is een ander paar mouwen. Dat is inderdaad BNT: je herkent het, maar kunt de woorden niet vinden.
"Vanavond samen een vorkje prikken aan de rand van de Seine, iemand?" In het Frans natuurlijk.