Een sinaasappel
De hersenbloeding was, zo werd ons later verteld door een neurologe, “een sinaasappel groot”. Voor wie erin geďnteresseerd is: het is de lichte vlek rechts van het midden op de scan rechtsboven.
 
Ik weet er vooral nog dit van: het deed geen deugd. Vast nog een bloedsinaasappel ook.
 
Wat er mis was en is
Na de hersenbloeding was er nogal wat mis: ik kon niet lopen, niet verstaanbaar spreken, niet schrijven, niet lezen, ik mocht geen dunne dranken drinken (koffie, Cola, Fanta, water, port, alles wat ik lekker vind). Het was een leven met beperkingen.
 
Soms was het revalideren eenvoudig. Niet kunnen lezen werd opgelost met een ander type bril. Andere zaken hadden meer tijd en meestal veel oefenen nodig: leesbaar schrijven, verstaanbaar spreken, gewoon kunnen drinken. Tijd en oefenen: zo simpel was revalideren soms.
 
Andere zaken kwamen ook na lange tijd niet goed: lopen, coördinatie en de controle over de linkerkant van het lichaam vooral.
 
Maar we geven niet op!
 
En al is het niet helemaal goed: het is wel veel beter.
Een gekke paradox
Na de hersenbloeding ben ik aan het revalideren geslagen. Consequent en gestructureerd. Alles gericht op beter lopen.
 
Maar bij dat revalideren werd langzaam ook een gekke paradox duidelijk: hoe beter je gaat lopen, hoe groter de kans op vallen. Eerst zit je in een rolstoel. Kans op vallen: eigenlijk onbestaande. Nadien ga je lopen met een rollator, dan met een Eiffel en nog later met een wandelstok. De kans op vallen wordt er niet kleiner door. Hopelijk bereik je het eindstadium, lopen zonder hulpmiddel.
 
Niet vergelijken
Tijdens het revalideren heb ik mensen gezien die er vele keren erger aan toe leken dan ik. Mensen die een leven lang aan hun rolstoel gekluisterd waren, mensen die de meest simpele woorden niet konden vinden (afasie), mensen met tremoren die vele keren heftiger waren dan de mijne, het leek allemaal zoveel erger.
 
Maar je beseft ook: dat je ellende niet mag en kunt vergelijken.
 
Moet 8 december geen feestdag worden?
“Ellende mag en kun je niet vergelijken”
 
Een wonder
Ik ben wel eens “een wonder” genoemd.
 
Als je mij ziet lopen, denk je niet spontaan aan een wonder. Eerder aan Donald Kruk. Vallen, opstaan en weer doorgaan.
 
Maar als je mij eerst in een rolstoel ziet en dan vele maanden later ziet lopen, hoe moeizaam en traag ook? Is dat een wonder?
 
Bij een wonder denk ik aan kikkers die uit de lucht vallen, de onbevlekte ontvangenis, een zee die zich spontaan opensplitst en iemand die zonder kwetsuren van de zesde etage springt.
 
De nuchtere mens in mij denkt dan: wonderen bestaan niet, er zal wel een verklaring voor zijn. Of het is toeval en geluk.
 
Kortom, ik ben geen wonder. Uitzonderlijk is het herstel wel. En de verklaring is vast: natuurlijk herstel en elke dag consequent urenlang oefenen.