Van rolstoel, naar rollator, naar Eiffel, naar wandelstok, naar zombie
Herstel
Als je beter wordt na je CVA, dan heb je geluk. Bij een eventueel herstel spelen twee processen een rol: natuurlijk herstel en plasticiteit. Hiervan is natuurlijk herstel waarschijnlijk veruit het belangrijkst. Dat is de natuur die zijn werk doet en voor echte verbetering zorgt. Snel of traag, maar als het optreedt, heb je geluk.
 
Naast natuurlijk herstel speelt een ander proces een rol: plasticiteit. Dan verbetert er eigenlijk niets, maar leer je (of je brein) beter omgaan met de nieuwe situatie. Je leert je aanpassen.
 
De gemiddelden zeggen: natuurlijk herstel verloopt volgens een aflopende curve, terwijl plasticiteit een veel egaler lineair proces is en ook veel langer nog substantieel kan aanhouden.
 
Oefenen is waarschijnlijk voor beide processen van groot belang.
 
Natuurlijk herstel
Ik heb jarenlang heel veel geoefend. Elke dag, zonder ook maar één uitzondering. Mijn dag begint doorgaans omstreeks zeven uur en tegen negenen heb ik er meestal twee uren oefenen opzitten. Of mijn herstel hieraan te wijten is, weet ik niet. Maar: baat het niet, schaadt het niet, denk ik vaak. Eigenlijk denk ik dat het herstel vooral te danken is aan de natuur die zijn werk doet.
 
Ellendig traag en zonder aanziens des persoons doet de natuur zijn werk.
 
Plasticiteit en compensatie
Plasticiteit is een schone zaak.
 
Maar wat is het? Heel globaal gesteld is het het vermogen van de hersenen zich aan te passen. Je komt het overal tegen: bij kinderen die nieuwe dingen leren vooral. Maar ook bij ouderen bestaat het. De hersenen zijn nieuwsgierige rakkers en zij nemen het principe "een leven lang leren" erg letterlijk.
 
Plasticiteit is eigenlijk een vorm van compensatie en heeft in de context van de hersenen een hele specifieke betekenis. Er is wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat het werk van beschadigde cellen wordt overgenomen door gezonde cellen. Je ziet het - anders, maar vergelijkbaar - bijvoorbeeld ook bij mensen die geboren worden met ogen die niet werken: de cellen in de hersenen die zich doorgaans bezighouden met zicht, houden zich bij die mensen bezig met andere zintuigen.
 
Als het bovenstaande waar is, is dat goed nieuws voor CVA-patiënten. Hoop doet leven en er is leven na de bloeding. Zou het werk van de beschadigde cellen worden overgenomen door gezonde cellen? Ook als je niet piepjong meer bent?
 
Er zijn hele simpele voorbeelden van plasticiteit, ook in mijn leven. Ik was linkshandig, maar door de problemen met de linkerkant van mijn lijf, heb ik nu rechts leren schrijven. Kijk, dát is compensatie: je aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Het is aangeleerde plasticiteit.
"Wat ik gestructureerd en consciëntieus noem, noemen anderen dwangmatig en autistisch."
 
Het belang van oefenen
Al geloof ik dat natuurlijk herstel belangrijker is dan oefenen, toch denk ik dat al het oefenen wel aan het herstel bijdraagt. Elke dag thuis oefenen, twee keer per week fysio, één keer per week "zwemmeren" (in water heen en weer lopen): het zal allemaal bijdragen aan het herstel. Hoe klein die bijdrage mogelijk ook is: hij is misschien niet onbelangrijk.
 
Daarom oefen ik uiterst consequent elke dag: we zijn nu meer dan 1000 dagen na de hersenbloeding en ik heb letterlijk nog niet één dag oefenen overgeslagen. Ik ben elke dag bezig, ook op verjaardagen en met de Kerst. Ik ga door weer en wind. Of ik oefen binnen als het buiten te hard waait.
 
Maar wat ik gestructureerd en consciëntieus noem, noemen anderen in huis hier dwangmatig en autistisch.
 
Het belang van werken
Als je na je CVA nog kunt werken, dan is dat een geluk bij een ongeluk. Het komt niet zo vaak voor.
 
Omdat de meeste CVA's pas optreden na de pensioengerechtigde leeftijd. En omdat het overgrote deel van de mensen na hun CVA zo'n last van vermoeidheid heeft dat er van werken geen sprake meer is.
 
Toen ik de eerste fase van weer werken zat kon ik die onwennigheid aan iedereen merken: de HR-verantwoordelijke, de bedrijfsarts. Ik vermoed dat de kans groot is dat ik hun eerste CVA-patiënt was.
 
Maar afgezien van de aanloopproblemettes was weer kunnen werken een groot goed. Een soort van weer kunnen lopen voor de geest. Een geschenk. Mooie dingen maken, innovatief bezig zijn, spelen met taal: het was niet alleen leuk, maar waarschijnlijk ook bijzonder stimulerend voor de hersenen.
 
Na je gezin is er weinig zo belangrijk als je werk.