Ik snap er niks van
Een boek schrijven is misschien wel een vorm van hoogmoed. Als dat waar is, dan ben ik een hoogmoedig mens.
 
Je krijgt een hersenbloeding (mooi cadeau!) en schrijft daar een boek over. Terwijl je het eigenlijk niet snapt. Dit: onze hersenen bestaan uit 85 miljard neuronen en ergens in dat ongelooflijk grote aantal cellen ontstaan liefde, hoop, vriendschap en mededogen. Al schrijf ik er een boek over, ik snap er niks van.
 
En dat niemand dat snapt, maakt mijn hoogmoed er niet minder op.
 
Een hoogmoedig begin?
Schrijven met links
Ik ben al sinds mijn geboorte linkshandig. Hoe ironisch is dan die hersenbloeding? Dat je kort na je 52ste verjaardag niks nog fatsoenlijk kunt met de linkerkant van je lijf. Dat je met rechts moet leren schrijven op je 52ste. Dat het nieuwe geschrift er niet uitziet. Hanenpoten. Ironie is dan een understatement.
 
Maar ik heb besloten links niet op te geven. Daarom schrijf ik nu al honderden dagen lang ook met links. Wat begon als totaal onleesbaar (zie elders op deze pagina) is inmiddels, als ik maar genoeg volhard en als ik maar niet te lang doorga, een beetje leesbaar. Ik weet ook wel dat het nooit helemaal goed komt, maar ik hou vol. Kempense koppigheid.
"Niemand snapt hoe ergens in die 85 miljard cellen liefde, hoop, vriendschap en mededogen ontstaan."
 
Schrijven met rechts dus maar?
Is dit boek met rechts geschreven omdat het links niet meer kan?
 
Neen. Het is op de computer ingetikt.
 
Maar ik heb wel met rechts leren schrijven. Eerder kwaadschiks dan goedschiks, vermoed ik. Maar je bent jong en je wil wat.